Al vaker heb ik hier verteld over de fietsenmaker. Want die helpt mij meer dan eens door barre tijden. Gelukkig heb ik een fietsenmaker gevonden vlakbij mijn huis, zo hoef ik niet meer naar de andere kant van de stad te tuktukken (want ja, de fiets is stuk) naar het fietsenverkoopdistrict. Nu struikel ik twee keer over mijn drempel en beland ik zo bij de fietsenmaker tussen het gereedschap, bij wijze van spreken dan.
Want in het echt gaat dat niet zo. De eerste vijf minuten bij de fietsenmaker duren heel erg lang. Ik heb me er wel eens over verbaasd of het misschien aan mij lag. De eerste 5 minuten voel ik me namelijk ook heel erg dom. Ik word totaal genegeerd. Vertwijfeld sta ik daar dan met m’n fiets aan de hand te bedenken wat de fietsenmaker zou denken. ‘Wat doe jij hier met een fiets?’ Of ‘zie je dan niet dat ik het druk heb met deze rij tweewielers?’ Of ‘Ik begin net aan m’n middageten.’
Het vak fietsen maken bestaat niet echt in Cambodja. Het is voornamelijk brommer sleutelen en benzine verkopen, en oké, ik wil ook nog wel even naar je fiets kijken, als het moet. Vaak hebben ze niet de juiste materialen (lees: nieuwe binnenbanden voor een fiets) of kennis van zaken (versnellingen op een brommer zijn vaak heel anders te repareren, dan op een fiets). En ziedaar het probleem.
De fietsenmaker denkt dus: ‘Ja, ik zie dat je een probleem hebt, die fietsband is overduidelijk lek. Maar zolang ik doe alsof ik het niet zie, is het ook mijn probleem niet en kan ik gewoon verder knutselen aan deze brommer.’ Aha. Nu snap ik ook waar die 5 minutes of complete ignorance vandaan komen, ik dacht al dat ik gek was.
Laten we stellen dat ik gemiddeld zo’n 10 keer vaker bij de fietsenmaker kom, dan dat ik in Nederland zou doen. Nu zitten er hier ook 10 keer meer gaten en hobbels in de weg, dus opzich is dat niet raar. Laten we dan ook maar stellen dat die eerste vijf minuten me nu wel gewend zijn. Gezapig staar ik voor me uit en als iemand dan toch naar mijn lekke band komt kijken, dan trek ik een verbaasd gezicht van ‘ik heb ook geen idee wat het probleem is, maar kijkt u toch maar even’.
“At la-or.” (= er is iets mis).
Nu zou je kunnen zeggen dat de fietsenmaker mij niet aardig vindt, dat ik hem telkens kom storen met wéér een lekke band. En dat had ik ook gedacht, want telkens als ik mijn fiets kom ophalen, “Som toh, bong srei, tiek tiet.” Oftewel, het duurt nog wat langer.
Als ik dan ver na sluitingstijd weer naar de fietsenmaker slenter om fiets op te halen, staan ze erop dat ik met de familie mee-eet en natuurlijk even het 3 weken oude zoontje van de schoonzus van de fietsenmaker vasthoudt. Zo gaat dat. En tot volgende week.
Annemiek.
Willie says
Ha ha wat een leuk verhaal!
Eigenlijk zou je in de laatste alinea moeten zetten: als ik dan ver na sluitingstijd twee keer over de drempel struikel en mijn fiets kom ophalen. ..