Over het algemeen heb ik een goed vertrouwen in de boten in Cambodja. Ruim een maand geleden ging ik met een supersonische speedboot naar een zowat verlaten eiland, althans dat was het plan. Maar die boot ging midden op zee stuk. Mensen werden van hun stoelen gesommeerd en de motorkap werd geopend, ook midden op zee. Toen al dobberend op open zee mannen met gereedschap verdwenen in de motorcabine, had ik allang het vertrouwen verloren in deze hyperspeedboot. Het gaat namelijk niet om de looks, hè.
Nu ruim een maand later besloot ik om wederom naar het eiland te gaan. Echter koos ik eieren voor mijn geld en nam ik de normale boot. Al doet ie er 2 uur langer over, slow mag ie niet genoemd worden. Heel keurig voer hij me naar het eiland door de azuurblauwe oceaan. De verf bladderde van de zijkant, hij pruttelde wat dieseldampen uit en het dak was lek. Maar ik wist; het gaat niet om de looks.
Mijn allereerste bootreis in Cambodja is nu ruim vier jaar geleden en dat was met een soortgelijke sloep. Die had niet eens een dak. En sindsdien heb ik een soort oer vertrouwen gekregen in welk willekeurig houten vaartuig dan ook. Tot afgelopen weekend.
De heenreis ging vrijwel zonder problemen, dat het vertrouwen sterkte en die speedboot even meer deed shrinken in aanzien. Totdat de terugreis begon. Vlak na vertrek van de pier riep de kapitein iets naar de Cambodjaanse medereizigers op de boot. Ik snapte het niet meteen, maar ik kreeg door dat het over iets in de zee ging. Door zijn zwaaiende handgebaar vernam ik dat ik mijn Cambodjaanse vocabulaire met een nieuw woord had uitgebreid; trei kliem, oftewel haai. Niet eens zo gek ver van het vanaf het eiland, alwaar ik een aantal dagen had lopen poedelen in de zee.
Afijn, eenmaal het eiland goed en wel verlaten, begon me er toch een fikse wind op te zetten. Dit deed de boot flink op-en-neer deinen. Ook kwam er met elke klap op de golven een beste zwiep zeewater de boot in. Ik heb het dan niet over wat spatwater, hè. Flinke emmers over ons, passagiers, heen. Alle bagage moest naar het achterdek. Of dit was om het niet nat te laten worden of het niet overboord te laten kieperen, weet ik niet. Ik gok beide.
En dit zou nog meer dan 2 uur duren. Ik probeerde me aan de reling vast te klampen en met man en macht aan iets anders te denken. Ik voelde de bacon and eggs van die ochtend weer omhoog komen. Het enige woord wat zich door mijn hoofd echode, was; schipbreukeling schipbreukeling.. Ik ben niet echt een goede bootzitter, ik kan beter zwemmen. Maar dat leek me gezien die reeds ontdekte trei kliem toch ook niet zo’n goed plan meer. Zo nu en dan galmde er een stem door de radio vanaf het vaste land. Ik verstond er niets van, maar ik was dan ook in zo’n staat dat ik er ook totaal geen moeite voor wilde doen. En wat dan nog; SOS mayday mayday is toch iets universeels?
Ik kan er lang of kort over doen, het was gewoon geen pretje. Ik weet, een boot hoeft het niet van z’n uiterlijk te hebben als het om garantie van niet verdrinken gaat. Uiteindelijk gaat het toch om de capaciteiten van de kapitein en die deed gelukkig hard zijn best. Na drie lange uren bereikten we veilig en compleet verzilt de haven en had ik er weer een nieuw verhaal bij.
Annemiek.
Willie says
Wat een eng verhaal Annemiek!. Was het nog erger als de boot die we hadden naar Delft eiland in Sri Lanka?
Joke Stoppelenburg says
Was je toch op tijd van het eiland af want “trei kliem” had jou die avond op zijn menu staan als exotisch hapje.
Foka says
Ooooh getsie Annemiek, doodeng! Wel een spannend verhaal jongejonge. Dat dan weer wel haha. En gelukkig dat je het gewoon kunt navertellen. Pluim voor de kapitein idd.